Standaardinstellingen voor codering in Windows instellen
1. Blader naar de lijst met printers op uw computer:
• Bij Windows Server 2012 en later klikt u op > > .
• Bij Windows 10 klikt u op > > > .
• Bij Windows 11 en later klikt u op > > > .
Opmerking:Als het pictogram Configuratiescherm niet op het bureaublad verschijnt, klikt u met de rechtermuisknop op het bureaublad en selecteert u Aanpassen. Selecteer > .
2. Selecteer Eigenschappen van printer voor uw printer:
• Bij Windows Server 2012 en later klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram van uw printer en klikt u op Eigenschappen van printer.
• Bij Windows 10 klikt u op het pictogram van uw printer en klikt u vervolgens op > .
• Bij Windows 11 en later klikt u op het pictogram van uw printer en klikt u vervolgens op Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
3. In het dialoogvenster Eigenschappen van printer klikt u op het tabblad Beheer.
4. Bij Configuraties klikt u op Documentcodering en selecteert u vervolgens een optie:
• Uitgeschakeld: met deze optie schakelt u de codering uit voor alle documenten die u naar de printer verzendt.
• Alle documenten coderen: met deze optie worden alle documenten gecodeerd die u naar de printer verzendt.
• Documenten handmatig coderen: met deze optie schakelt u de codering in voor specifieke opdrachten die u naar de printer verzendt.
Opmerking:De standaardinstelling van de printer is Documenten handmatig coderen.
5. Klik op Toepassen.
6. Klik op OK om de instellingen op te slaan.