Symptomen | Mogelijke oorzaken | Oplossingen |
---|---|---|
Het document wordt niet goed in de AOD doorgevoerd. | Het document is te dik, te dun of te klein. | Gebruik de glasplaat. |
Het document wordt schuin gescand. | De breedtegeleiders van de AOD zijn niet afgesteld op de breedte van het document. | Stel de breedtegeleiders van de AOD af zodat ze tegen het document aanliggen. |
De ontvangen fax is niet goed leesbaar. | Het document is niet goed geplaatst. | Zorg dat het document goed wordt geplaatst. |
De glasplaat is vuil. | Maak de glasplaat schoon. | |
De tekst in het document is te licht. | Pas de resolutie aan. Pas het contrast aan. | |
Mogelijk is er een probleem met de telefoonverbinding. | Controleer of de telefoonlijn werkt en stuur de fax dan nogmaals. | |
Er is een probleem met een van de faxapparaten. | Maak een kopie om te controleren of er op de printer goede kopieën en afdrukken kunnen worden gemaakt. Als de kopie goed is afgedrukt, moet u de ontvanger laten controleren of zijn/haar faxapparaat goed werkt. | |
De fax die door de ontvanger is ontvangen, is leeg. | Het document is niet goed geplaatst. | Als u de AOD gebruikt, plaatst u het origineel met de beeldzijde omhoog. Als u de glasplaat gebruikt, plaatst u het origineel met de beeldzijde omlaag. |
Fax is niet verzonden. | Het faxnummer is verkeerd. | Controleer het faxnummer. |
Mogelijk is de telefoonlijn niet goed aangesloten. | Controleer de aansluiting van de telefoonlijn. Als de telefoonlijn niet is aangesloten, doet u dit alsnog. | |
Er is een probleem met het faxapparaat van de ontvanger. | Neem contact op met de ontvanger. | |
De faxtoepassing is niet geïnstalleerd of niet ingeschakeld. | Controleer of de faxtoepassing is geïnstalleerd en ingeschakeld. | |
Serverfax is ingeschakeld. | Controleer of de serverfax is uitgeschakeld. | |
Er is een toegangsnummer nodig voor verbinding met een buitenlijn. | Als de printer op een PBX-systeem is aangesloten, moet er een nummer worden ingevoerd voor toegang tot de externe telefoonlijn. | |
In het faxnummer moet een pauze worden ingevoegd tussen het voorkiesgetal voor een buitenlijn en het telefoonnummer. | Om een pauze in te voegen, selecteert u de toets Kiespauze. Er verschijnt een komma (,) op de bijbehorende locatie. |